Het zelfstandig kunnen bewegen in het verkeer is een moeilijke vaardigheid. Vooral omdat je afhankelijk bent van anderen en je zelf situaties moet inschatten. Reden om dit regelmatig te oefenen in de praktijk. Regels en borden moeten duidelijk zijn en het kind moet weten waarom iets niet of wel mag. Waar dienen deze dingen voor en waarom moet je je houden aan afspraken.
Vervoermiddel, voetganger, fietser
- t - basiswoord - vervoermiddel - beeldvorming en deel in 12p.
- w - verkeer - herken het woord zebrapad 3p.
- t - woorden omschrijven - vervoermiddel: land lucht water spoor - 10p.
- w - verkeer - vervoermiddel - toepassing - 8p.
- w - canon29 - 1839 - de eerste spoorlijn - teken de eerste trein
- w - verkeer - fietsonderdelen - met omschrijving - 13p.
- w - verkeer - openbaar vervoer - met de bus - beeldvorming - 2p.
- w - verkeer - voetganger - begr. lezen mkm(+t) en 8 langere woorden - 9p.
- w - verkeer - voetganger - stoep, straat, zebrapad - toepassing - 15p.
- w - verkeer - wat mag op de snelweg? deel in - 1p.
- w - vervoer - vliegveld - beeldvorming - 2p.
Verkeersbord
- w - verkeersbord - je mag hier niet - 9p.
- w - verkeersbord - je moet hier - 7p.
- w - verkeersbord - kijk, hier is - 8p
- w - verkeersbord - pas op - 8p.
- w - verkeersbord - voorrang - 10p.
- w - verkeer - borden door elkaar - 12p.
- w - verkeer - toets verkeersbord en toets voor een fietser - 17p.