Wie, wat, waar, waarmee?
Als, omdat, want
Oefen met de betekenis van de woorden wie, wat, waar?
De koe eet gras: wie + doewoord + wat
De poes ligt op de stoel: wie + doewoord + waar
Ik knip papier met een schaar: wie + doewoord + wat + waarmee
- t - zin - wie-doet-wat-waar - toepassing, stroken - 10p.
- t - zin - wie-doet-wat-waarmee - stroken - 6p.