- t - bijvoeglijk naamwoord - lang - de lange trein - kort - de korte trein wat is de tegenstelling? - gr4 - 8p.
- t - lidwoord - gebruik je de of het - 11p.
- t - lidwoord - gebruik je de of het? - keukenspullen - beeldvorming, knip & plak - 6p.
- t - voorzetsel - vul een voorzetsel in in de zin - thema dieren 16p.
- t - werkwoord - ik vlieg - jij vliegt - wij vliegen 6p. - praatplaat
- t - werkwoord ik duik - hij duikt - wij duiken - er komt alleen 't' of 'en' achter - 14p.
- t - werkwoord ik maai - hij maait - wij maaien - er komt alleen 't' of 'en' achter - 4p.
- t - werkwoord ik zwem -zij zwemt - er komt een 't' achter - 10p.
- t - bijvoeglijk naamwoord - de boom is groot - de grote boom - 11p.
- t - bijvoeglijk naamwoord - de trein is snel - de snelle trein - 11p.
- t - denkrelatie - voeding - de melk zit in een pak, het is een pak melk - 13p.
- t - spelling zelfstandig naamwoord - boom-bomen reep-repen - 13p.
- t - spelling zelfstandig naamwoord - kip-kippen bus-bussen - 11p.
- t - woordsoort - vnw - mijn boek - jouw boek / van mij - van jou - 7p.
- t - zelfstandig naamwoord - wat is het meervoud van varken of kalf? -en -s -eren - op de boerderij - opdrachtkaarten, deel in - 7p.